Overslaan en naar de inhoud gaan

Welkom in de zorg, mijnheer

4 minuten
Afbeelding
Officiële speld verpleegkundigen

Toen ik 18 was, begon ik in de zorg voor verstandelijk gehandicapten. Niet dat ze vonden dat ik de juiste kwalificaties had, maar ik was een jongetje, en daar hadden ze er te weinig van, en zo werd positieve discriminatie de basis voor mijn werkzame leven in de zorg die tot vandaag (44 jaar later) voortduurt. Zo werd ik een man in een vrouwenberoep. 

Zolang er mensen zijn is er zorg verleend, aanvankelijk in de privésfeer, maar later ook in georganiseerde vorm, voor armen, zieken en gebrekkigen (psychiatrisch zieken of mensen met verstandelijke beperkingen). In de vroeg-christelijke  periode steeds vaker geïnitieerd en uitgevoerd door kerk of vanuit een klooster, of later een stadsbestuur. Medische behandelingen werden van oudsher uitgevoerd door mannen. Later ontwikkelden de mannelijke barbiers zich tot chirurgijnen en weer later tot medici. Vrouwen die met kruiden of behandelingen mensen genazen werden als bedreiging gezien en soms vermoord als heks. Vrouwen kregen de verzorgende en huishoudelijke taken toebedeeld, en toen die taken ook professionaliseerden werd verpleging een echt vrouwenberoep. Veel mannen keken neerbuigend naar de zorgtaken (en opvoeding) als vrouwenwerk, zonder veel status, zonder adequate beloning. Ook nu nog heet een doordeweekse dag waarop een man afwezig is van zijn werk en zorgtaken thuis doet een 'papadag', het is een uitzondering. Artsen waren mannen en de studie daarvoor was niet voor vrouwen toegankelijk, totdat Elizabeth Blackwell (1849) in de VS en Aletta Jacobs (1879) in Nederland na forse strijd tot een medische studie werden toegelaten. Langzaamaan werd het voor vrouwen in de 19e eeuw mogelijk om arts te worden. Nu is 70% van de artsen vrouw en ik vraag me af of de verminderde status van een arts mede daardoor komt. Waar vroeger het oordeel van een arts bijna van God gegeven leek (medische verklaring voor urgentie, de arts bepaalt wat aan geluidsoverlast nog mag, wie zich ziek mag melden en wie niet) wordt dat oordeel in toenemende mate minder gezaghebbend. Niet het oordeel van de arts is bepalend of je een arbeidsongeschiktheidsuitkering krijgt, maar het verdienvermogen wat overblijft, om maar een voorbeeld te noemen. De management- en bestuurstaken blijven nog veelal een mannenaangelegenheid, in een Raad van Bestuur in de zorg is gemiddeld 20% vrouw.

Waar vrouwen zich moesten invechten in een mannenberoep (eerst om te mogen studeren, later als arts) ging het in de vrouwenberoepen de andere kant op. Mannen waren welkom in de beroepsgroep. De mannen die er gingen werken namen overigens al snel een groot deel van de managementtaken en de leidinggevende en organisatorische rollen op zich. Toevallig of niet, met het toetreden van mannen in de zorg steeg de beloning. 

Het onderwijs - van oudsher een belangrijke factor in het onderscheiden van mannen- en vrouwenberoepen - is in de vorige eeuw zelf een vrouwenberoep geworden, met 87% vrouwen voor de klas in het basisonderwijs. Waar bij 45 plussers het aantal mannelijke hoogopgeleiden groter is dan bij vrouwen, is het bij de 45 minners andersom. Meisjes / vrouwen krijgen vaker een lager schooladvies en dat wordt later overtroffen door de prestaties, bij jongens is dat andersom. Indien de toegang tot een studie als Medicijnen alleen mogelijk is met een gemiddelde van 8 op het VWO (in Leiden of Rotterdam) blijven er maar weinig mannen over. Andere universiteiten hanteren een gewogen loting en toetsen motivatie om het beroep arts inclusiever te maken.  

Als de sociaal-economische positie van elk individu is gebaseerd op zijn of haar verdiensten (meritocratisch ideaal) en de van oudsher bevoordeelde mannen worden links en rechts ingehaald door vrouwen, kan dat bedreigend voelen voor mannen. Wie weet is de huidige aandacht voor (giftige) traditionele mannelijkheid daar een reactie op, want als je eerst beweert dat inkomens- en machtsverschillen op de werkvloer gebaseerd zijn op competenties blijft het vreemd dat de waardering van vrouwen achterblijft als hun competenties die van mannen overtreffen. 

Het is natuurlijk de vraag of een binaire indeling van mannen- en vrouwenberoepen nog van deze tijd en van belang is. Wellicht is het actief zoeken naar evenwicht en representativiteit, zowel in productieve als in reproductieve taken een goede stap naar een inclusieve samenleving. Diverse en inclusieve organisaties doen het beter, maar dan moeten we stoppen met alfamannetjes-ideeën over geld verdienen ten koste van alles en iedereen. Dus de bijdragen van mensen aan elkaar, zorg- en opvoedtaken, milieu, klimaat en inclusiviteit beter waarderen in onze complexe wereld. 

Maarten Steverink, broeder

Deze blog maakt onderdeel uit van onze thematische nieuwsbrief over feminisme en ontgroei.